Vendel Zwaaien

Éen van de disciplines binnen ons gilde is het vendelen. Op dit moment hebben wij de volgende vendeliers:

Het vendelen is niet een typisch Brabantse gilde traditie. Het vendelspel is pas sinds 1959 een officieel federatief erkend wedstrijd onderdeel.

De vendels zijn meestal vierkante zwaaivendels gemaakt van een lichte stof als zijde. Voor de balans heeft de vendelstok aan de onderkant een contragewicht van lood dat met koper is bekleed.

Het vendelspel of vendelgebed bestaat uit een grote reeks acrobatische handelingen. De vendelier zwaait met het vendel in de hand, over de rug, met zijn schouders en kin, om zijn middel, met een hand, op een been, in de knieholte, hurkend, kromstaand en liggend. Hij gooit het in de hoogte en vangt het weer op.

In het vendelgebed wordt de strijd tussen goed en kwaad, tussen geloof en ongeloof uitgebeeld.
Een goede uitvoering vergt enorm veel training.

Elke eerste woensdag avond van de maand wordt het vendelen geoefend vanaf 19:00 uur. Binnen het vendelen bestaan verschillende figuren. Bij speciale gelegenheden (zoals de naamdag van het gilde) wordt het vendelgebed gezwaaid. Dit is een opeenvolging van verschillende patronen in een specifieke volgorde, waarin de strijd tussen goed en kwaad wordt uitgebeeld en om kracht gebeden wordt om de goede strijd te kunnen strijden.

Vendelgebed

In 1969 verscheen het boek van Jan Toorians: Het vendelzwaaien in de historische schuttersgilden.1 Het is een prachtig boek vooral omdat het de kunst van het vendelen zo breed beschrijft. Een voornaam spel wordt het vendelen in een van de inleidende hoofdstukken genoemd. We hebben het boek weer eens uit de kast gehaald, omdat enkele vrienden van het gilde vroegen om enige uitleg van het vendelen. We willen een uitgebreide samenvatting geven van het hoofdstuk van Jan Toorians dat heet: Het vendelgebed in de Brabantse gilden. Om een idee te geven van de wijze waarop door Toorians het vendelen beschreef een uitvoerig citaat.

De vendelier heeft altijd oog voor het voorname karakter van zijn spel. En het is met fierheid dat hij de strijd tegen alles wat hem belaagd aanbindt. Hij voelt zich ook sterk, wanneer hij tegen het onrecht ten aanval trekt. Hij herinnert zicht dan de legende van Sint Joris, die de draak bevocht en het ondier overwon. Evenals Sint Joris overwint ook hij geloof en kwaad en doet hij dat zwaaiende met zijn vaandel, het symbool van zijn broederschap, zijn gilde. Daarom zwaait hij ook niet voor zichzelf. Zijn verdedigingen en zijn aanval symboliseren zijn eigen worsteling, maar ook die van medebroeders in het gilde. Het gebed van de vendelier “want zijn zwaaien is meer dan een handeling gericht op het aardse” het is een zich wenden tot de Allerhoogste “en wat is dat anders dan bidden?” wordt ingezet met een presenteren van het vaandel, het algemeen toeschouwers geschiedt, en wat als een groet bedoelt is. Daarna vangt het zwaaien voor God, Koning / Koningin en Vaderland aan.

Jan Toorians: Het vendel, het vendelzwaaien in de historische schuttersgilden. 1969 Gest Bergen (N.-H.)

Stapsgewijs volgt

  1. De Hoofdman commandeert:
    • vendelier(s) presenteer(t) het vendel;
    • neig(t) het vendel;
    • zwaai(t) het vendel voor God, Koning / Koningin en Vaderland;
  2. Het vendel wordt boven het hoofd gezwaaid.
    Dit mogen we verstaan als een groet aan God. Voordat hij de strijd begint, vraagt hij om moed om een eerlijk en goed gevecht te kunnen beginnen. Ook bidt hij om sterkte voor zichzelf.
  3. Het vendel wordt boven het hoofd geworpen in een hand. Hiermee wordt ondermeer de patroon van het gilde eer gebracht omdat die hoog verheven is. De vendelier van zijn kant zal en wil doen wat hij kan. Het omhoog gooien van het vendel is ook een enthousiast gebaar, een gebaar van vreugde omdat hij de strijd mag beginnen.
  4. Het vendel wordt rond de hals gegooid.
    Er moet moedig gestreden worden, de vendelier zal zich duchtig moeten weren, want het kan hem de kop kosten!
  5. Met de knop in de hals wordt het vendel rond getrokken met de schouder.
    Met het hoofd achterover kijkt hij naar de hemel en wil daarmee uitdrukken: U, Heer, wil ik verheerlijken.
  6. Tweemaal het vendel zijwaarts oprollen.
    Het wordt serieus, de vendelier moet zich weren, want de vijand komt eraan. Hier wordt er ook wel gekozen om het vendel over de schouder te laten rollen. Hiermee wordt het eerste gedeelte afgesloten. Met een slag over het hoofd bidt hij dat hij in de strijd tussen goed en kwaad (God en de duivel, geloof en ongeloof) het goede mag vertegenwoordigen én mag overwinnen.
  7. In een forse slag (wrong) wordt het vendel achter de rug gezwaaid tot onder het tegengestelde armoksel.
    Van alle kanten wordt de vendelier aangevallen. Overal gevaar.
  8. Eveneens deze slag achter de rug, maar nu lager tot achter de knieholten.
    Bij een poging de vendelier op de knieën te krijgen, wordt hij neer gedrukt, daarom kan hij nu op een knie zitten.
  9. Weer boven het hoofd beginnen om rond de borst te zwaaien.
    De vendelier moet nu alle krachten bij zetten, desnoods tot hij er bij neer gaat.
  10. Het vendel zakt en wordt rond de knieën gezwaaid.
    Het is alsof de vendelier de raad krijgt zich lenig te houden, opdat hij steeds zal kunnen knielen.
  11. Het vendel zakt verder en wordt rond de enkels gezwaaid.
    De vendelier moet zijn best doen om zijn vendel in beweging te houden, want de strijd is zwaarder geworden. Hij moet zorgen dat het vendel rein blijft. De gedachte aan de gildepatroon steunt hem.
  12. Het vendel gaat laag.
    Ook al wordt de vendelier diep neergedrukt door de vijand, hij weet staande te blijven, ook al moet hij daarvoor het vendel rond de been, knie of enkel zwaaien en vanwege een verwonding het gevecht op één been voortzetten.
    Er wordt weer vanaf boven begonnen waarop eventueel een losse oefening volgt.
  13. Het vendel wordt tussen de benen doorgezwaaid en rond de heupen gegooid.
    De vendelier laat zien dat hij nog vast ter been is en daarom met goede moed verder kan gaan met het gevecht.
  14. De vendelier treedt over het vaandel heen, voorwaarts en achterwaards, daarbij alle mogelijke handgrepen toepassend.
    De vendelier verhindert dat de vijand zijn vendel afneemt, daarom wordt deze na allerlei afleidingsmanoeuvres tussen de benen door en laag over de grond telkens weer boven het hoofd gebracht. Deze gecombineerde figuren worden onderbroken door het volgende:
    Vendel in de knieholte, wordt op één been rondgetrokken. De vendelier die natuurlijk niet wil opgeven, maakt zijn handen even vrij. De strijd gaat onverminderd verder. Het vendel gaat weer omhoog om weer een nieuwe afleidingsmanoeuvre te kunnen beginnen. Soms gaat hier een vrij figuur aan vooraf.
  15. De elleboogdraai.
    De bijna wanhopige strijd vraagt onmiddellijk handelen. Eerst weer een kort gebed: de vendelier maakt een slag boven het hoofd, daarna moet de strijd naar de overwinning voeren.
  16. Het vendel wordt achter de rug doorgeworpen, zo hoog mogelijk en vóór weer opgevangen.
    Nooit zal de vendelier wijken, hoe zwaar de strijd ook mag zijn en hoe hard hij ook hulp nodig heeft, zal hij verder gaat met de strijd.
  17. Het vendel wordt om beide bovenbenen geworpen.
    Als gevolg van de strijd zakt het vendel lager. Om één been kan ook verder worden gegooid op kniehoogte, dan daalt het vendel verder.
  18. Het gooien om één of beide enkels.
    Door de haast hopeloze strijd is de vendelier erg vermoeid. Hij houdt zich met moeite staande. Opnieuw smeekt hij om kracht en bijstand. Hij begint weer boven het hoofd en maakt een fikse afweerslag.
  19. Met één hand wordt het vendel rondgeslingerd en teruggegooid.
    De vendelier probeert de vijand van het lijf te houden, door zijn vermoeidheid laten zijn handen al los. Zijn voet kan nog net op tijd het vendel opvangen.
  20. Het vendel wordt op de voet gelegd.
    Nog staande op één been neemt hij het vendel op de voet mee rond. Nu is de strijd op zijn hoogtepunt. Hij strijdt knielend verder. Op beide knieën vendelend, roept hij patroon om hulp. Het wordt een smeekbede. Hij kan bijna niet verder en biedt zijn leven aan. Hij kan Gods kracht nu onmogelijk missen. Enkele oefeningen worden nu knielend gemaakt. Soms worden deze oefeningen, die een zware strijd symboliseren, zittend of liggend uitgevoerd. Door de inzet van al zijn krachten is hij uitgeput. Als de vendelier voelt dat de strijd gestreden is dan staat hij op en werpt uit blijdschap het vendel de hoogte in. De zege is behaald! God heeft zijn gebed verhoord op voorspraak van de schutspatroon voor wie hij het vendel heeft gezwaaid in naam van het gilde.
  21. Het vendel wordt opgerold.
    Hiermee wordt een groet gebracht aan de aanwezige toeschouwers. Met het opgerolde vendel op de rechter schouder marcheert de vendelier af.

Het vendelgebed is een element van het Brabantse volksleven en is daaruit niet weg te denken, omdat het een uiting is van het diepe geloof van de brabander. Alle gildebroeders hebben de plicht en de taak dit gebed te blijven uitspreken, hetzij dat zij dit persoonlijk doen, hetzij dat een vendelier in hun midden dit voor hen doet. De voorouders deden het, de gildebroeders van vandaag doen het. In de toekomst mag daarin geen verandering worden gebracht!
Met dit laatste citaat besluiten we de samenvattende beschrijving van Toorians in de hoop vrienden en andere belangstellenden een inzicht gegeven te hebben over de symboliek en betekenis van het vendelgebed en het vendelen in het algemeen. Ook de figuren in de eed van trouw aan de kerkelijke en burgerlijke overheid zijn op dezelfde wijze opgebouwd en bevatten elementen uit het vendelgebed.